De bijzondere voorwerpen Nr. 4
“Eer de Heer met al je rijkdom”: Geklede wassen beeldjes, objecten voor privédevotie
Tijdens de periode dat het Begijnhof gesloten is vanwege renovatiewerkzaamheden zet het Erasmushuis elke maand een bijzonder voorwerp uit de omvangrijke historische, archeologische, folkloristische en religieuze collecties van de gemeentelijke musea in de kijker.
Gekleed wassen figuurtje onder glas dat het Jezuskind voorstelt Houten doos, waarvan de binnenkant met stof is bekleed en afgesloten wordt door glas met daarin een wassen popje gekleed in een roze kleedje van stof, met vergulde zoom, met bovenaan het opschrift “Mijn zoon, geef me je hart”. Een guirlande versierd met vergulde plantaardige motieven.
België, ca. 1800-1850
Hout, glas, karton, papier, stof en was
17,7 x 11,8 x 3,7
inv. n° BEG 5644
Tijdens de 18de eeuw ontstaat de gewoonte in Frankrijk om devotiebeeldjes aan te kleden. De zogeheten “geklede wassen beeldjes” kennen met name in die periode een groot succes en bij hun – complexe – vervaardiging komen er heel wat gespecialiseerde ambachtslieden aan te pas, zoals waswerkers, pruikenmakers en kleermakers. De personages in deze kaders vormen soms miniatuurtoneeltaferelen, zo kunnen ze patroonheiligen zijn van een plek, een vak of een familie en daarnaast kunnen ze ook bijbelse figuren voorstellen. Tijdens de eeuw van de Verlichting staan deze geklede wassen beeldjes als kostbare voorwerpen, verfraaid met verguldsels en boordsels van gouddraad of als vrome beelden, bedoeld voor privédevotie, te pronken in de interieurs van de burgerij en de adel.
Oorsprong van geklede wassen beeldjes
Lang vóór de 18de eeuw werden er in Duitsland reeds dergelijke voorwerpen vervaardigd door nonnen waar ze werden aangeduid als “kloosterwerken”. En in onze regio’s werden al sinds de 16de eeuw eveneens geklede wassen beeldjes gemaakt, in een stijl die verschilt van de stukken van de gemeentelijke Musea van Anderlecht en die te zien zijn in de besloten hofjes van Mechelen.
Het vervaardigen van geklede wassen beeldjes werd vervolgens overgenomen door de gebroeders Nicolas en François Guillot, die in de stad Nancy in het departement Meurthe-et-Moselle in Frankrijk met de productie hiervan begonnen. De mode van geklede wassen beeldjes verspreidt zich al snel, terwijl ze allengs worden voorzien van nieuwe dragers. Zo worden er waaiers gecommercialiseerd die personages uitbeelden waarop kleren zijn genaaid.
… Op naar een internationale productie
De geklede wassen beeldjes oogstten zo’n succes dat de gebroeders Guillot besloten om stukken te produceren bestemd voor de export, waarbij sommige werden gepresenteerd in de vorm van een kit die men zelf kon samenstellen. De verspreiding van deze beeldjes vond plaats door toedoen van huis-aan-huisverkopers en marskramers. Al zijn de gebroeders Guillot de bekendsten, toch hadden ze niet de exclusiviteit over de productie van geklede wassen beeldjes. Er bestonden nog andere ateliers die zich hierin hadden gespecialiseerd, evenals sommige nonnen.
De stilistische verschillen tussen de Franse producties en de stukken van de collecties van de gemeentelijke Musea van Anderlecht zijn vooral te zien aan het gezicht van de popjes alsook aan de kwaliteit van het eindresultaat, wat lijkt te verwijzen naar een plaatselijke oorsprong. Daarenboven bevat het depot van de gemeentelijke Musea van Anderlecht een tiental gelijkaardige stukken, wat toelaat deze hypothese te staven. Deze voorwerpen zouden kunnen dateren uit de eerste helft van de 19de eeuw, zoals de gebruikte materialen voor hun realisatie hierop lijken te wijzen, terwijl daarnaast bepaalde elementen van de stukken die recenter lijken, tussentijds vernieuwd zouden kunnen zijn.
Research en tekst
Meggy Chaidron
Met dank aan
Zahava Seewald
Céline Bultreys